woensdag 30 januari 2019

Αναγνώσματα + 02.02.2019 + Lezingen


 
Ελληνικά: απόστολος (Εβρ. η' 7-17) και Ευαγγέλιον (Λουκ. β' 22-40)
Nederlands: 
apostel (Heb. 7:7-17) en Evangelielezing (Lk. 2:22-40)


Πρὸς Ἑβραίους 7:7-17 τὸ ἀνάγνωσμα:

Ἀδελφοί, χωρὶς δὲ πάσης ἀντιλογίας, τὸ ἔλαττον ὑπὸ τοῦ κρείττονος εὐλογεῖται. Καὶ ὧδε μὲν δεκάτας ἀποθνῄσκοντες ἄνθρωποι λαμβάνουσιν· ἐκεῖ δέ, μαρτυρούμενος ὅτι ζῇ. Καί, ὡς ἔπος εἰπεῖν, διὰ Ἀβραὰμ καὶ Λευῒ ὁ δεκάτας λαμβάνων δεδεκάτωται· ἔτι γὰρ ἐν τῇ ὀσφύϊ τοῦ πατρὸς ἦν, ὅτε συνήντησεν αὐτῷ ὁ Μελχισεδέκ. Εἰ μὲν οὖν τελείωσις διὰ τῆς Λευϊτικῆς ἱερωσύνης ἦν - ὁ λαὸς γὰρ ἐπʼ αὐτῇ νενομοθέτητο - τίς ἔτι χρεία, κατὰ τὴν τάξιν Μελχισεδὲκ ἕτερον ἀνίστασθαι ἱερέα, καὶ οὐ κατὰ τὴν τάξιν Ἀαρὼν λέγεσθαι; Μετατιθεμένης γὰρ τῆς ἱερωσύνης, ἐξ ἀνάγκης καὶ νόμου μετάθεσις γίνεται. Ἐφʼ ὃν γὰρ λέγεται ταῦτα, φυλῆς ἑτέρας μετέσχηκεν, ἀφʼ ἧς οὐδεὶς προσέσχηκεν τῷ θυσιαστηρίῳ. Πρόδηλον γὰρ ὅτι ἐξ Ἰούδα ἀνατέταλκεν ὁ κύριος ἡμῶν, εἰς ἣν φυλὴν οὐδὲν περὶ ἱερωσύνης Μωϋσῆς ἐλάλησεν. Καὶ περισσότερον ἔτι κατάδηλόν ἐστιν, εἰ κατὰ τὴν ὁμοιότητα Μελχισεδὲκ ἀνίσταται ἱερεὺς ἕτερος, ὃς οὐ κατὰ νόμον ἐντολῆς σαρκικῆς γέγονεν, ἀλλὰ κατὰ δύναμιν ζωῆς ἀκαταλύτου· μαρτυρεῖ γὰρ ὅτι Σὺ ἱερεὺς εἰς τὸν αἰῶνα κατὰ τὴν τάξιν Μελχισεδέκ.

Lezing uit de brief van Paulus aan de Hebreeën (Hebr 7:7-17):

Broeders, het is ontegenzeglijk zo dat wat minder is, gezegend wordt door wat meer is. En hier nemen sterfelijke mensen tienden, maar daar nam iemand ze van wie getuigd wordt dat hij leeft. En – om zo te zeggen – ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham tienden gegeven. Want hij was nog in het lichaam van zijn vader, toen Melchizedek hem tegemoet ging. Als dan door het Levitische priesterschap de volmaaktheid bereikt had kunnen worden – want onder dit priesterschap had het volk de wet ontvangen – waarom was het dan nog nodig dat er een andere Priester volgens de ordening van Melchizedek zou opstaan, Eén van Wie niet gezegd kan worden dat Hij volgens de ordening van Aäron was? Als het priesterschap verandert, vindt er immers ook noodzakelijkerwijs een verandering van de wet plaats. Want Hij van Wie deze dingen gezegd worden, behoort tot een andere stam, waarvan niemand zich ooit tot de altaardienst begeven heeft. Het is immers duidelijk dat onze Heer van Juda afstamt, over welke stam Mozes niets gezegd heeft in verband met het priesterschap. En dit wordt nog veel duidelijker, als er naar het evenbeeld van Melchizedek een andere Priester opstaat, Die dat niet geworden is op grond van een wettelijk voorgeschreven afstamming, maar uit kracht van onvergankelijk leven. Hij getuigt immers: Gij zijt Priester in eeuwigheid, volgens de ordening van Melchizedek.

Ἐκ τοῦ Κατὰ Λουκᾶν 2:22-40 Εὐαγγελίου τὸ Ἀνάγνωσμα:
Τῷ καιρῷ ἐκείνῳ, ἀνήγαγον αὐτὸν εἰς ῾Ιεροσόλυμα παραστῆσαι τῷ Κυρίῳ, καθὼς γέγραπται ἐν νόμῳ Κυρίου ὅτι πᾶν ἄρσεν διανοῖγον μήτραν ἅγιον τῷ Κυρίῳ κληθήσεται, καὶ τοῦ δοῦναι θυσίαν κατὰ τὸ εἰρημένον ἐν νόμῳ Κυρίου, ζεῦγος τρυγόνων ἢ δύο νεοσσοὺς περιστερῶν. Καὶ ἰδοὺ ἦν ἄνθρωπος ἐν ῾Ιεροσολύμοις ᾧ ὄνομα Συμεών, καὶ ὁ ἄνθρωπος οὗτος δίκαιος καὶ εὐλαβής, προσδεχόμενος παράκλησιν τοῦ ᾿Ισραήλ, καὶ Πνεῦμα ἦν ῞Αγιον ἐπ᾿ αὐτόν· καὶ ἦν αὐτῷ κεχρηματισμένον ὑπὸ τοῦ Πνεύματος τοῦ ῾Αγίου μὴ ἰδεῖν θάνατον πρὶν ἢ ἴδῃ τὸν Χριστὸν Κυρίου. καὶ ἦλθεν ἐν τῷ Πνεύματι εἰς τὸ ἱερόν· καὶ ἐν τῷ εἰσαγαγεῖν τοὺς γονεῖς τὸ παιδίον ᾿Ιησοῦν τοῦ ποιῆσαι αὐτοὺς κατὰ τὸ εἰθισμένον τοῦ νόμου περὶ αὐτοῦ, καὶ αὐτὸς ἐδέξατο αὐτὸν εἰς τὰς ἀγκάλας αὐτοῦ καὶ εὐλόγησε τὸν Θεὸν καὶ εἶπε·

νῦν ἀπολύεις τὸν δοῦλόν σου, δέσποτα,
κατὰ τὸ ῥῆμά σου ἐν εἰρήνῃ,
ὅτι εἶδον οἱ ὀφθαλμοί μου τὸ σωτήριόν σου,
ὃ ἡτοίμασας κατὰ πρόσωπον πάντων τῶν λαῶν,
φῶς εἰς ἀποκάλυψιν ἐθνῶν
καὶ δόξαν λαοῦ σου ᾿Ισραήλ.
καὶ ἦν ᾿Ιωσὴφ καὶ ἡ μήτηρ αὐτοῦ θαυμάζοντες ἐπὶ τοῖς λαλουμένοις περὶ αὐτοῦ. καὶ εὐλόγησεν αὐτοὺς Συμεὼν καὶ εἶπε πρὸς Μαριὰμ τὴν μητέρα αὐτοῦ· ἰδοὺ οὗτος κεῖται εἰς πτῶσιν καὶ ἀνάστασιν πολλῶν ἐν τῷ ᾿Ισραὴλ καὶ εἰς σημεῖον ἀντιλεγόμενον. καὶ σοῦ δὲ αὐτῆς τὴν ψυχὴν διελεύσεται ῥομφαία, ὅπως ἂν ἀποκαλυφθῶσιν ἐκ πολλῶν καρδιῶν διαλογισμοί. Καὶ ἦν ῎Αννα προφῆτις, θυγάτηρ Φανουήλ, ἐκ φυλῆς ᾿Ασήρ· αὕτη προβεβηκυῖα ἐν ἡμέραις πολλαῖς, ζήσασα ἔτη μετὰ ἀνδρὸς ἑπτὰ ἀπὸ τῆς παρθενίας αὐτῆς, καὶ αὐτὴ χήρα ὡς ἐτῶν ὀγδοήκοντα τεσσάρων, ἣ οὐκ ἀφίστατο ἀπὸ τοῦ ἱεροῦ νηστείαις καὶ δεήσεσι λατρεύουσα νύκτα καὶ ἡμέραν· καὶ αὕτη αὐτῇ τῇ ὥρᾳ ἐπιστᾶσα ἀνθωμολογεῖτο τῷ Κυρίῳ καὶ ἐλάλει περὶ αὐτοῦ πᾶσι τοῖς προσδεχομένοις λύτρωσιν ἐν ῾Ιερουσαλήμ. Καὶ ὡς ἐτέλεσαν ἅπαντα τὰ κατὰ τὸν νόμον Κυρίου, ὑπέστρεψαν εἰς τὴν Γαλιλαίαν εἰς τὴν πόλιν ἑαυτῶν Ναζαρέτ. Τὸ δὲ παιδίον ηὔξανε καὶ ἐκραταιοῦτο πνεύματι πληρούμενον σοφίας, καὶ χάρις Θεοῦ ἦν ἐπ᾿ αὐτό.

 Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Lukas (Lk 2 : 22-40):
In die tijd brachten Zijn ouders het kind Jezus naar Jeruzalem om Hem de Heer voor te stellen, zoals geschreven staat in de Wet des Heren:
Al het eerstgeborene van het mannelijk geslacht zal de Heer geheiligd zijn;
en om een offer te brengen naar hetgeen in de Wet des Heren gezegd wordt, een paar tortelduiven of twee jonge duiven. En zie, er was een man te Jeruzalem met name Simeon, en deze man was rechtvaardig en godvrezend en verwachtte de vertroosting van Israël, en de Heilige Geest was op hem. En door de Heilige Geest was hem geopenbaard, dat hij de dood niet zou zien, voordat hij de Gezalfde des Heren aanschouwd had. Hij kwam dan door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen volgens het gebruik der Wet, nam ook hij het in de armen, en hij loofde God en zeide:

Nu laat Gij, Heer, Uw dienaar
in vrede heengaan volgens Uw woord,
want mijn ogen hebben Uw heil aanschouwd,
dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volkeren:
licht tot openbaring voor de heidenen
en heerlijkheid van Uw volk Israël.
En zijn vader en moeder waren verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. En Simeon zegende Hem en zeide tot zijn moeder Maria: Zie, Deze is gesteld tot val en tot opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat tegengesproken zal worden. Ja, ook uzelf zal een zwaard door de ziel gaan, opdat de gedachten van vele harten openbaar worden. Daar was ook een profetes, Anna, een dochter Fanuël, uit de stam van Aser; zij was nu ver op haar dagen gekomen, nadat zij zeven jaar sedert haar huwelijksdag met haar man geleefd had. En zij was nu weduwe en bijna vier en tachtig jaar oud; zij week niet van de tempel en diende God met vasten en bidden, dag en nacht. En juist op dat uur trad zij nader en loofde God en sprak over Hem tot allen, die de verlossing van Jeruzalem verwachtten. Toen zij nu alles wat de Wet des Heren voorschreef, volbracht hadden, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth. En het kind groeide op en werd sterk en vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten