donderdag 16 mei 2019

Αναγνώσματα + 18.05.2019 + Lezingen

 
Ελληνικά: απόστολος (Πράξ θ' 19-31) και Ευαγγέλιον (Ιω ιε' 17-ις' 2)
Nederlands:  apostel (Hand 9:19-31) en Evangelielezing (Joh 15:17-16:2)



Πράξεις Ἀποστόλων (θ' 19-31) τὸ Ἀνάγνωσμα:
Ἐν ταῖς ἡμεραῖς ἐκείναις, ἐγένετο ὁ Σαῦλος μετὰ τῶν ὄντων ἐν Δαμασκῷ μαθητῶν ἡμέρας τινάς. Καὶ εὐθέως ἐν ταῖς συναγωγαῖς ἐκήρυσσεν τὸν Χριστόν, ὅτι οὗτός ἐστιν ὁ υἱὸς τοῦ θεοῦ. Ἐξίσταντο δὲ πάντες οἱ ἀκούοντες καὶ ἔλεγον, Οὐχ οὗτός ἐστιν ὁ πορθήσας ἐν Ἱερουσαλὴμ τοὺς ἐπικαλουμένους τὸ ὄνομα τοῦτο, καὶ ὧδε εἰς τοῦτο ἐλήλυθεν ἵνα δεδεμένους αὐτοὺς ἀγάγῃ ἐπὶ τοὺς ἀρχιερεῖς; Σαῦλος δὲ μᾶλλον ἐνεδυναμοῦτο, καὶ συνέχυνεν τοὺς Ἰουδαίους τοὺς κατοικοῦντας ἐν Δαμασκῷ, συμβιβάζων ὅτι οὗτός ἐστιν ὁ Χριστός. Ὡς δὲ ἐπληροῦντο ἡμέραι ἱκαναί, συνεβουλεύσαντο οἱ Ἰουδαῖοι ἀνελεῖν αὐτόν· ἐγνώσθη δὲ τῷ Σαύλῳ ἡ ἐπιβουλὴ αὐτῶν. Παρετήρουν τε τὰς πύλας ἡμέρας τε καὶ νυκτός, ὅπως αὐτὸν ἀνέλωσιν· λαβόντες δὲ αὐτὸν οἱ μαθηταὶ νυκτός, καθῆκαν διὰ τοῦ τείχους, χαλάσαντες ἐν σπυρίδι. Παραγενόμενος δὲ ὁ Σαῦλος ἐν Ἱερουσαλήμ, ἐπειρᾶτο κολλᾶσθαι τοῖς μαθηταῖς· καὶ πάντες ἐφοβοῦντο αὐτόν, μὴ πιστεύοντες ὅτι ἐστὶν μαθητής. Βαρνάβας δὲ ἐπιλαβόμενος αὐτὸν ἤγαγεν πρὸς τοὺς ἀποστόλους, καὶ διηγήσατο αὐτοῖς πῶς ἐν τῇ ὁδῷ εἶδεν τὸν κύριον, καὶ ὅτι ἐλάλησεν αὐτῷ, καὶ πῶς ἐν Δαμασκῷ ἐπαρρησιάσατο ἐν τῷ ὀνόματι τοῦ Ἰησοῦ. Καὶ ἦν μετʼ αὐτῶν εἰσπορευόμενος εἰς Ἱερουσαλήμ, καὶ παρρησιαζόμενος ἐν τῷ ὀνόματι τοῦ κυρίου Ἰησοῦ, ἐλάλει τε καὶ συνεζήτει πρὸς τοὺς Ἑλληνιστάς· οἱ δὲ ἐπεχείρουν αὐτὸν ἀνελεῖν. Ἐπιγνόντες δὲ οἱ ἀδελφοὶ κατήγαγον αὐτὸν εἰς Καισάρειαν, καὶ ἐξαπέστειλαν αὐτὸν εἰς Ταρσόν. Αἱ μὲν οὖν ἐκκλησίαι καθʼ ὅλης τῆς Ἰουδαίας καὶ Γαλιλαίας καὶ Σαμαρείας εἶχον εἰρήνην οἰκοδομούμεναι, καὶ πορευόμεναι τῷ φόβῳ τοῦ κυρίου καὶ τῇ παρακλήσει τοῦ ἁγίου πνεύματος ἐπληθύνοντο.

Lezing uit de Lezing uit de Handelingen der Apostelen (9:19-31):
In die dagen gebeurde het dat Saulus enige dagen bij de leerlingen in Damascus verbleef. En meteen predikte hij in de synagogen Jezus, dat Hij de Zoon van God is. En allen die het hoorden, waren buiten zichzelf en zeiden: Is dit niet degene die in Jeruzalem hen die deze Naam aanriepen, uitroeide, en die daarom hier gekomen is om hen geboeid naar de overpriesters te brengen? Maar Saulus werd meer en meer gesterkt en hij bracht de Joden die in Damascus woonden, in verwarring door aan te tonen dat Jezus de Christus is. En na verloop tijd, beraadslaagden de Joden om hem te doden, maar hun samenzwering werd aan Saulus bekend. En zij bewaakten de poorten, zowel overdag als 's nachts, om hem te kunnen doden. Maar de leerlingen namen hem 's nachts mee en lieten hem door een opening in de muur neer, door hem in een mand te laten zakken. Toen Saulus nu in Jeruzalem gekomen was, probeerde hij zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar zij waren allen bevreesd voor hem, want zij geloofden niet dat hij een leerling was. Maar Barnabas nam hem onder zijn hoede, bracht hem naar de apostelen en vertelde hun hoe hij onderweg de Heer gezien had, dat Hij tot hem gesproken had en hoe hij in Damascus vrijmoedig gesproken had in de Naam van Jezus. En hij liep nu openlijk met de apostelen in Jeruzalem rond en verkondigde vrijmoedig de Naam van de Heer Jezus; ook sprak en redetwistte hij met de Griekssprekenden, maar die probeerden hem te doden. Toen de broeders dit te weten kwamen, brachten zij hem naar Caesarea en stuurden hem vandaar weg naar Tarsus. De kerken dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heren en door de bijstand van de Heilige Geest namen zij in aantal toe.

Ἐκ τοῦ Κατὰ Ἰωάννην (Ιω ιε' 17-ις' 2) Εὐαγγελίου τὸ Ἀνάγνωσμα:
Εἶπεν ὁ Κὐριος τοῖς ἑαυτοῦ μαθηταῖς·  Ταῦτα ἐντέλλομαι ὑμῖν, ἵνα ἀγαπᾶτε ἀλλήλους. Εἰ ὁ κόσμος ὑμᾶς μισεῖ, γινώσκετε ὅτι ἐμὲ πρῶτον ὑμῶν μεμίσηκεν. εἰ ἐκ τοῦ κόσμου ἦτε, ὁ κόσμος ἂν τὸ ἴδιον ἐφίλει· ὅτι δὲ ἐκ τοῦ κόσμου οὐκ ἐστέ, ἀλλ᾽ ἐγὼ ἐξελεξάμην ὑμᾶς ἐκ τοῦ κόσμου, διὰ τοῦτο μισεῖ ὑμᾶς ὁ κόσμος. μνημονεύετε τοῦ λόγου οὗ ἐγὼ εἶπον ὑμῖν· οὐκ ἔστι δοῦλος μείζων τοῦ κυρίου αὐτοῦ. εἰ ἐμὲ ἐδίωξαν, καὶ ὑμᾶς διώξουσιν· εἰ τὸν λόγον μου ἐτήρησαν, καὶ τὸν ὑμέτερον τηρήσουσιν. ἀλλὰ ταῦτα πάντα ποιήσουσιν ὑμῖν διὰ τὸ ὄνομά μου, ὅτι οὐκ οἴδασι τὸν πέμψαντά με. εἰ μὴ ἦλθον καὶ ἐλάλησα αὐτοῖς, ἁμαρτίαν οὐκ εἶχον· νῦν δὲ πρόφασιν οὐκ ἔχουσι περὶ τῆς ἁμαρτίας αὐτῶν. ὁ ἐμὲ μισῶν καὶ τὸν πατέρα μου μισεῖ. εἰ τὰ ἔργα μὴ ἐποίησα ἐν αὐτοῖς ἃ οὐδεὶς ἄλλος πεποίηκεν, ἁμαρτίαν οὐκ εἶχον· νῦν δὲ καὶ ἑωράκασι καὶ μεμισήκασι καὶ ἐμὲ καὶ τὸν πατέρα μου. ἀλλ᾽ ἵνα πληρωθῇ ὁ λόγος ὁ γεγραμμένος ἐν τῷ νόμῳ αὐτῶν, ὅτι ἐμίσησάν με δωρεάν. ὅταν δὲ ἔλθῃ ὁ παράκλητος ὃν ἐγὼ πέμψω ὑμῖν παρὰ τοῦ πατρός, τὸ Πνεῦμα τῆς ἀληθείας ὃ παρὰ τοῦ πατρὸς ἐκπορεύεται, ἐκεῖνος μαρτυρήσει περὶ ἐμοῦ· καὶ ὑμεῖς δὲ μαρτυρεῖτε, ὅτι ἀπ᾽ ἀρχῆς μετ᾽ ἐμοῦ ἐστε.

Ταῦτα λελάληκα ὑμῖν ἵνα μὴ σκανδαλισθῆτε. ἀποσυναγώγους ποιήσουσιν ὑμᾶς· ἀλλ᾽ ἔρχεται ὥρα ἵνα πᾶς ὁ ἀποκτείνας ὑμᾶς δόξῃ λατρείαν προσφέρειν τῷ Θεῷ.


Lezing uit het Heilig Evangelie volgens Johannes (15:17 - 16:2):
De Heer zei tegen Zijn leerlingen: ‘Dit draag Ik jullie op, dat je elkaar liefhebt. Als de wereld jullie haat, bedenk dan, dat zij Mij eerder gehaat heeft dan jullie. Als jullie van de wereld waren, zou de wereld jullie liefhebben als iets van haarzelf; maar omdat jullie niet van de wereld zijn, en Ik jullie uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld jullie. Herinner je het woord, dat Ik jullie gezegd heb: Een knecht is niet meer dan zijn meester. Wie Mij hebben vervolgd, zullen ook jullie vervolgen; wie zich aan Mijn woorden hebben gehouden, zullen zich ook aan die van jullie houden. Maar dit alles zullen zij jullie aandoen om Mijn Naam, omdat zij Hem niet kennen Die Mij gezonden heeft. Als Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, zouden zij geen zonde hebben, maar nu hebben zij geen verontschuldiging voor hun zonde. Wie Mij haat, haat ook Mijn Vader. Als Ik onder hen niet de werken had gedaan die niemand anders gedaan heeft, zouden zij geen zonde hebben; maar nu hebben zij die gezien en toch Mij en Mijn Vader gehaat. Maar het woord moest vervuld worden dat in hun Wet geschreven staat: Zij hebben Mij zonder reden gehaat. Maar wanneer de Trooster komt, Die Ik jullie van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Hij van Mij getuigen. En ook jullie moeten getuigen, want jullie zijn van het begin af bij Mij geweest. Dit heb Ik tegen jullie gezegd, om te voorkomen dat jullie ten val komen. Ze zullen jullie uit de synagoge bannen, ja het uur komt, dat ieder die jullie doodt, zal menen God een dienst te bewijzen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten